1. Kasten die niet tot het plafond reiken
De perfecte keuken – ongeacht haar formaat – heeft kasten die tot aan het plafond reiken. Zo creëer je een maximum aan opbergruimte. Het spreekt voor zich dat je de kopjes en borden die je dagelijks nodig hebt niet helemaal bovenaan wegstopt, zodat je er niet om de haverklap je opstapje bij moet nemen. Reserveer de hoogste kasten voor bijvoorbeeld het fonduestel, die breekbare wijnglazen die je toch amper durft bovenhalen of die reuzegrote kommen die je alleen gebruikt als je tientallen chipsminnende gasten over de vloer krijgt. Waarom keukenkasten tot halverwege de muur geen goed idee zijn? Omdat je zo stofnesten schept én een pak ruimte verloren laat gaan.
2. Materialen die vingerafdrukken aantrekken
Met contrasten spelen – op het vlak van kleuren (warm versus koud) en materialen (glanzend versus mat) – is een aanrader voor je keuken, maar let wel op welke glanzende materialen je gebruikt om je keuken in te richten. Sommige blinkende kastdeurtjes lijken namelijk magneten voor vingerafdrukken, zodat je bij een bepaalde lichtinval steevast de drang voelt om naar je poetsdoek te grijpen en al die vlekken meteen weg te wrijven. Zo kun je je niet op je kookkunsten concentreren natuurlijk!
3. Laat ‘de driehoek’ vrij
Alle experts zijn het erover eens: de gootsteen, het kookvuur en de koelkast vormen de ‘Heilige Drievuldigheid’ van de keuken. Dat heb je vast zelf al ook ondervonden: je loopt tijdens het koken tientallen keren heen en weer tussen die eenheden. Het stomste wat je kunt doen is dan ook de weg ertussen versperren (met bijzettafeltjes, bijvoorbeeld). Maak het jezelf makkelijk en zorg ervoor dat je vrij kunt bewegen, ook al is je keuken misschien niet zo groot als je zou willen.